Zeer positief vonnis ontvangen in Air France zaak
EUclaim heeft een positief vonnis ontvangen in een Air France zaak. Het gaat om een gemiste aansluiting van passagiers die zouden vliegen van Amsterdam naar Parijs met AF 2241 en hun reis zouden vervolgen naar Buenos Aires met AF 418. Doordat de eerste vlucht naar Parijs is vertraagd, hebben de passagiers de aansluitende vlucht naar Buenos Aires gemist.
Air France beroept zich op een aantal punten tijdens deze rechtszaak. Ten eerste is Air France nog steeds van mening dat een gemiste aansluiting waarbij de eerste vlucht van Air France minder dan drie uur vertraagd is, niet onder de EG Verordening 261/2004 valt. Verder is Air France van mening dat er sprake is van een buitengewone omstandigheid door slecht weer. Het laatste argument van de luchtvaartmaatschappij is dat de vertraging is ontstaan door een technisch mankement aan een klep van het de-icing systeem, wat overmacht is.
De Rechtbank Den Haag is erg stellig in haar oordeel. De passagiers zijn met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming aangekomen, het feit dat zij meerdere etappes nodig hebben om hier aan te komen is niet relevant. Op het moment van de vlucht was er geen slecht weer op de vertrek- en/of aankomstluchthaven. Slecht weer in de rest van Europa is niet van invloed op deze zaak. Als laatste geeft de Rechtbank Den Haag aan dat het technische mankement inherent is aan de bedrijfsvoering en dat er vanuit gegaan mag worden dat het niet is ontstaan door de weersomstandigheden. Het is logisch dat een de-icing klep bestand moet zijn tegen koude weersomstandigheden.
